Mischa de Vreede werd in 1936 geboren in het toenmalige Batavia in het voormalige Nederlands Indië; zij was het middelste kind en enige dochter van een dominee en een onderwijzeres. Zij werd Henny gedoopt, naar de op Ambon overleden eerste vrouw van haar vader.
Na drie en een half jaar internering in Noord Sumatra werd het gezin in 1946 gerepatrieerd. In Emmen bezocht zij het lyceum, in Nijmegen het gymnasium en in Arnhem de kunstacademie. Toen ze achttien was veranderde ze haar voornaam in Mischa – evenals Henny ook voor mannen geschikt – en verliet ze het ouderlijk huis, om in Amsterdam te gaan wonen en om te worden wat ze altijd al had willen zijn: schrijver. In 1957 debuteerde zij als dichteres in het driemansbundeltje Morgen mooi weer maken, in 1959 kreeg zij de (kleine) Poëzie prijs van de stad Amsterdam voor een gedicht in haar Windroosbundel Met huid en hand; zij had toen al een kort verhaal in het toonaangevende literaire tijdschrift Podium gepubliceerd.
Zij is tweemaal gehuwd geweest en is moeder van Catelijne van Faassen (1956) en Tobias Thomas Oudejans (1962). Ook als huisvrouw en moeder is zij blijven schrijven, – kinderboeken maar bijvoorbeeld ook over televisie voor het Algemeen Handelsblad. Ook vertaalde zij onder anderen Herzog van Saul Bellow en De geverfde vogel van Jerzy Kosinski.
Vanaf 1969 was zij genoodzaakt ‘van de pen te leven’; ze schreef onder meer columns voor de VARA radio, recenseerde kinderliteratuur voor NRC-Handelsblad en hield voor het toenmalige bureau SSS lezingen door het hele land. Ook maakte zij (reis)verslagen voor onder anderen Vrij Nederland, Intermagazine en Elégance.
In 1983/1984 woonde zij als writer-in-residence aan de University of Michigan in Ann Arbor.
In 1991 verhuisde zij vanuit Amsterdam naar Camperduin; zij woont daar heel dicht bij de zee. Zij ging zich toeleggen op ‘oral history’: het noteren van aan haar vertelde (levens)geschiedenissen onder het motto: Een verhaal vertellen is ongeveer het liefste wat je een ander kunt aandoen.
Hoezeer ze ook hield van het schrijven van een goed stuk, – ‘niet louter reactie maar ook een creatie!’ – sinds kort wil ze zich niet meer aan deadlines hoeven te storen en schrijft ze alleen nog over wat ze – letterlijk – op het hart heeft, bijvoorbeeld voor Rood Koper over Rilke, eenhoorns of de Twin Towers.
Maar het liefst wijdt ze zich aan de poëzie. Zodat zij haar eigen stem weer laat klinken, een stem die vertelt, uiteraard.